Koot: Wij waren ook eerst van plan om ons Goede Peder te noemen. Gewoon, Goede Peder.
Bie: Goede Peder...?
Koot: Ja, Goede Peder, om dat respect voor de peer, voor het vruchtgebruik in het algemeen een beetje op te vijzelen.
Bie: Maar hoe komt u bij Goede Peder?
Koot: Omdat peer was oorspronkelijk peder. Tegen een peer zei je peder.
Bie: Zoals weer weder was?
Koot: Ha, lekker pedertje. Dat zei je vroeger.
Bie: Het weer weder...
Koot: Weer was weder, precies.
Bie: Ja, ja...
Koot: Heer was tot diep in de zestiende eeuw nog heder. Dus dan kwam je iemand tegen op straat met een peer, met een peder, een heder met een peder, dan zei je: goedemorgen mijnheder, het is mij een grote eder, en smaakt de peder?
Bie: Ja ja...
Koot: Dat is allemaal weggezakt.
Bie: Daarover dan graag een volgende...eeeh...keder...
Koot: Nou, maar daarom nog even zeggen dat keder op keder zie je dus gebeuren dat mensen bepaalde afweder hebben van een halfzachte sfeder. Waarin men te zeder probedert om bepaalde door de economische atmosfeder gecreëderde drijfvederen te trotsederen. Daar gaat het mij om, zonder meder. Kijk, waneder er niet langer zou worden getolerederd dat wij niet in het geweder willen komen tegen het door grootschutters gemaskederde, en vaak met smedergeld gedestillederde hoor, en florederende gewoontes af te lederen, dan houdt alles op.
Bie: Nou, ik dank u... zeder...
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten