Onderstaand liefdesgedicht(?) werd mij in de jaren '90 toegestuurd na een nacht vol wilde passie.
We hadden elkaar toevertrouwd,
woorden op onschuldig wit papier,
steeds dichter naderden onze zinnen,
steeds gericht naar 't onvermijdelijke,
alsof 't zo hoorde
Zesenvijftig uren die volgden,
konden het onomkeerbare niet verhinderen
Dagen en nachten, de lucht zinderde
van toespelingen die we elkaar zonden
Nu is het moment van grenzen verleggen
gekomen, spel en werkelijkheid raken
verstrengeld onder het trillende laken
Voor zinnelijkheid en lusten bezweken
waar passie en hartstocht geheel ontbreken
weten we niet meer wat elkaar zeggen.
Voor F.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten